Volgens Daniël 2 kreeg hij de visioen in het tweede jaar van de regering van Nebukanessar (603 voor Christus). In dit hoofdstuk legt Daniël de droom aan koning Nebukadnessar. Het is belangrijk om vast te stellen dat Daniël schijnbaar dezelfde droom of visioen had gekregen omdat hij de koning eerst de inhoud van de droom vertelde.
31 Gij, o koning, had een gezicht, en zie, er was een groot beeld! Dit beeld was hoog, en de glans ervan was buitengewoon; het stond vóór u, en de aanblik ervan was schrikwekkend.
32 Het hoofd van dat beeld was van gedegen goud, zijn borst en armen waren van zilver, zijn buik en lendenen van koper,
33 zijn benen van ijzer, zijn voeten deels van ijzer deels van leem. 34Terwijl gij bleeft toezien, raakte, zonder toedoen van mensenhanden, een steen los, die het beeld trof aan de voeten van ijzer en leem en deze verbrijzelde;
35 toen werden tegelijkertijd het ijzer, het leem, het koper, het zilver en het goud verbrijzeld, en zij werden gelijk kaf op een dorsvloer in de zomer, en de wind voerde ze mee, zodat er geen spoor meer van te vinden was; maar de steen die het beeld getroffen had, werd tot een grote berg, die de gehele aarde vulde.
Vervolgens legt Daniël de droom uit…..
36 Dit is de droom, en de uitlegging daarvan zullen wij de koning zeggen:
37 Gij, o koning, koning der koningen, aan wie de God des hemels het koningschap, macht, sterkte en eer geschonken heeft,
38 ja, in wiens hand Hij de mensenkinderen, waar zij ook wonen, de dieren des velds en het gevogelte des hemels heeft gegeven, en die Hij tot heerser over die alle heeft gemaakt – gij zijt dat gouden hoofd.
39 Doch na u zal een ander koninkrijk ontstaan, geringer dan het uwe; en, weer een ander, een derde koninkrijk, van koper, dat heersen zal over de gehele aarde;
Een ander koninkrijk , geringer dan de uwe – dit heeft betrekking op de Meden en de Perzen.
Een derde koninkrijk, van koper – dit heeft betrekking op de verovering van de wereld door Alexander de Grote.
40 en een vierde koninkrijk zal hard zijn als ijzer; juist zoals ijzer alles verbrijzelt en vermorzelt; en gelijk ijzer, dat vergruizelt, zal dit die allen verbrijzelen en vergruizelen.
Het vierde koninkrijk – de opvolgers van Alexander, de koningen van Syrië en Egypte, stonden op na de onverwachte dood van Alexander. Dit is inclusief de hele Grieks-Romeinse periode met inbegrip van het Romeinse rijk. Tot en met de tijd van de geboorte van Christus werd het Romeinse imperium achtervolgt door een aantal burgeroorlogen. Theologen verschillen hierover van inzicht. Het vierde koninkrijk omvat heel de tijdsperiode vanaf Alexander tot en met de regering van de tien koningen, de Romeinse keizers, die de Pax Romana (Romeinse vrede) brachten aan het rijk.
41 En dat gij de voeten en de tenen gezien hebt deels van pottenbakkersleem en deels van ijzer, betekent, dat dit een verdeeld koninkrijk wezen zal: wel zal het iets van de hardheid van het ijzer aan zich hebben, juist zoals gij gezien hebt ijzer gemengd met kleiachtig leem,
42 en de tenen der voeten deels van ijzer en deels van leem; ten dele zal dat koninkrijk hard zijn, en ten dele zal het broos zijn.
43 Dat gij gezien hebt ijzer vermengd met kleiachtig leem, betekent: zij zullen zich door huwelijksgemeenschap vermengen, maar met elkander geen samenhangend geheel vormen, zoals ijzer zich niet vermengt met leem.
IJzer gemengd met kleiachtig leem – dit heeft betrekking op de militaire macht van het Romeinse rijk die geforceerde eenheid bracht voor alle naties van de (toenmalige) wereld inclusief de naties van Judea en Samaria.
Door huwelijksgemeenschap vermengen –in de tijd van het Romeinse rijk waren de Joden vermengd met de ijzeren macht van het Romeinse imperium, maar zij kwamen niet volledig onder de heerschappij van Ceasar.
44 Maar in de dagen van die koningen zal de God des hemels een koninkrijk oprichten, dat in eeuwigheid niet zal te gronde gaan, en waarvan de heerschappij op geen ander volk meer zal overgaan: het zal al die koninkrijken verbrijzelen en daaraan een einde maken, maar zelf zal het bestaan in eeuwigheid,
Maar in de dagen van die koningen – simpel gezegd, in de dagen van het Romeinse rijk. In die tijd zou het koninkrijk van God door Jezus op aarde worden gebracht, een koninkrijk die nooit meer zal vergaan maar het zal oorlog voeren tegen alle koninkrijken van de aarde en zij zullen deel worden van het koninkrijk van God en van Christus (Openbaring 11:15).
De vraag wanneer God een koninkrijk wil vestigen op aarde wordt hier beantwoord. Hij zal zijn koninkrijk opzetten “in de dagen van die koningen”. Lukas begint zijn evangelie met een verklaring van de geboorte van Jezus: “En het geschiedde in die dagen…..van keizer Augustus” (Lukas 2:1). De aanvang van de bediening van Christus begon “In het vijftiende jaar van de regering van keizer Tiberius,” (Lukas 3:1). Dus wanneer zou het koninkrijk van God op aarde komen? “” in de dagen van die koningen”.
45 juist zoals gij gezien hebt, dat zonder toedoen van mensenhanden een steen van de berg losraakte en het ijzer, het koper, het leem, het zilver en het goud verbrijzelde. De grote God heeft de koning bekendgemaakt wat na dezen zal geschieden; de droom is waarachtig en zijn uitlegging betrouwbaar.
Zonder toedoen van mensenhanden een steen losraakte – de steen heeft geen betrekking op Jezus de Messias zoals vele futuristen denken. Er wordt duidelijk aangegeven dat de steen het koninkrijk van God voorstelt. En dit koninkrijk verscheen in de dagen van het Romeinse rijk, tijdens de komst van Jezus.
Daniël werd correct beloond met het vertellen en uitleggen van de droom. Net zoals Jozef gedurende zijn gevangenschap in Egypte, werd ook Daniël beloond. De koning maakte Daniël heerser over Babylon. Sadrech, Mesach en Abednego werden heersers over de provincies van Balylon. Daniël zelf bleef aan het hof van de koning.